Geboren: tussen 1029 en
1032
gestorven: 13 oktober 1093 te Cassel (Frans-Vlaanderen)
Tweede zoon van Graaf Boudewijn V en Adela van Normandië.
Was graaf van Vlaanderen van 1071 tot 1093.
Huwde in 1063 met Gertruida
van Holland (de weduwe van Graaf Floris I van Holland) nadat hij van
aanspraken op Vlaanderen afstand had gedaan ten gunste van zijn neef Arnulf
III de ongelukkige.
In 1071 kwam het echter tot een gewapend treffen te Cassel (Frans-Vlaanderen)
en Arnulf sneuvelde in de strijd waarna Robrecht als graaf van Vlaanderen
werd onthaald. Hij zoekt toenadering tot Filips I, koning van Frankrijk door
de uithuwelijking van zijn stiefdochter.
Wanneer Robrecht de Fries in datzelfde jaar de troon bestijgt
wijdt hij dertig kerken en kapellen toe aan Sint-Petrus ter nagedachtenis
van zijn oponent en neef Arnulf de Ongelukkige die zoals reeds gezegd stierf
op het krijgsveld.
Eén van die kerken is de Sint-Petruskerk
van Hulste.
Volgens Despars 'Cronycke van den lande ende graefscepe van Vlaenderen' zou
graaf Robrecht de Fries o.m. de kerk van Hulste hebben laten oprichten (of
herstellen) ter ere van Sint-Pieter. 'Eensdeels omme dieswille dat hy up zynen
dach tweewarf victorieuselick tvelt behouden hadde jeghens zyne vianden'.
Dit wordt bevestigd door de vondst van een balk die bij restauratiewerken
in 1852 aan de oude kerk ontdekt werd. Op deze vermolmde balk stond in blauwe
letters op witte achtergrond: "Robertus Frisius, graeve van vlaenderen,
my deede maecken in 1075"
Gedurende de bestuurstermijn van Robrecht de Fries kende Vlaanderen een periode van relatieve stabiliteit en innerlijke vrede binnen het graafschap. Robrecht de Fries werd opgevolgd door zijn zoon, Robrecht van Jeruzalem aan wie hij reeds voor zijn vertrek op pelgrimstocht het bestuur over het graafschap overdroeg (sinds 1080). Tijdens die pelgrimstocht naar Palestina (1086-1090) knoopte Robrecht betrekkingen aan met de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus en hielp hem in de strijd tegen de Turken.