Vinkensport, een typisch Vlaams dierenspel wordt reeds sedert eeuwen beoefend:
De Ypersche Blijdagwijzer maakt melding van het feit dat op 1 mei 1595 gezongen werd om "coninck" te worden van de vogels. Dezelfde blijdagwijzer vermeldt ook dat in 1627 St. Phillipus de patroonheilige van de vinkeniers was. Ook Jacob Cats (Nederlands dichter 1577-1660) geroemd om zijn poëtische levenswijsheid schreef een gedicht over de verblinde vink die beter zong als een geschenk van God.
In de loop der jaren heeft de speelwijze echter een volledige ommekeer meegemaakt. Aanvankelijk kon men vinkenzetten als een kwelspel voor het dier beschouwen. Nu is het uitgegroeid tot een diervriendelijk spel met ziende vogels.
De grote volksverbondenheid blijkt duidelijk uit de statistieken. Jaarlijks stijgt het aantal vinkeniers met ca. 10%. In het museum, ondergebracht in een landelijke woning, wordt de historiek en de structuur van de vinkensport belicht.
Een hoofdfacet van het museum is zeker de speelkooi, zoals die gebruikt wordt in Vlaanderen, Midden-België en Nederland.
Men ziet er een kleine "Kattebeet" die gebruikt werd voor het spelen met verblinde vinken, de nieuwe grotere modellen, en de producten van de vindingrijkheid die de liefhebbers vertoonden bij het vervaardigen van hun eigen kooien.
Naast tal van documenten, diploma's en eremetaal wordt er aandacht besteed aan een uitgebreid archief van werken die handelen over de vinkensport.
Ook alle jaargangen van het vinkeniersweekblad sedert 1935 zijn hierin ondergebracht en kunnen door geïnteresseerden geconsulteerd worden.