Brieven van soldaten van Hulste uit de tijd van Napoleon
Door de wet op
de conscriptie uitgevaardigd in Parijs in 1798 werd elk staatsburger van 20
tot 25 jaar opgeroepen voor verplichte dienst in het Franse leger. Ook jongemannen
uit de bezette gebieden vielen onder deze wet.
Na meer dan tweehonderd
jaar zijn twee soldatenbrieven van Hulstenaars nog bewaard.
De eerste brief,
gedateerd op 4 oktober 1808, werd door soldaat Petrus Joseph Vandenborre vanuit
Metz verstuurd naar zijn ouders in Hulste.
De tweede brief,
gedateerd op 22 april 1812, zond soldaat Jean Naert vanuit Maagdenburg naar
zijn echtgenote Ida Constantia Courtens, eveneens in Hulste.
Een derde brief
is van een soldaat
uit Lendelede die informeert hoe het met zijn maitresse, 'brijzijta dunslaegers
uit Ulste' gesteld is.
De drie brieven zitten in een pakket van meer dan 300 Vlaamse soldatenbrieven
uit de jaren 1799 tot 1813, berustend op het Rijksarchief te Brugge.
Hoe kwamen
deze zo waardevolle familiedocumenten daar terecht?
De Franse militiewet, sedert 1797 voor onze contreien ook bindend, bepaalde
dat een soldaat onder de wapens een broer voorlopig kon vrijstellen door een
cdertificaat, dat hij bij de militaire overheid tegen betaling kon krijgen.
Maar als de ouders over geen dergelijk certificaat beschikten, konden ze bij
de militieraad een brief van de dienende soldaat inleveren. Na verloop van
tijd kwamen die soldatenbrieven in het archief terecht en zijn zo voor het
nageslacht bewaard gebleven.
Het is de grote verdienste van historicus J. Van Bakel dat hij, hoewel Noord-Brabander, het aangedurfd heeft deze brieven van soldaten van het Leiedepartement, nu zowat West-Vlaanderen, onverkort en exact gelijk aan de originele uit te geven. Dit was, gezien de gebrekkige taalkennis van de briefschrijvers, meestal eenvoudige volksjongens, geen gemakkelijke klus. Langs deze brieven krijgen we een weergave van de volkstaal omstreeks 1800. We treffen er woorden aan die nu zo goed als uit ons dialect verdwenen zijn zoals 'oom' en 'moeye' (tante). Beide woorden zijn in het West-Vlaams teloorgegaan, hoewel 'oom' het algemeen Nederlands woord gebleven is.
De soldatenbrieven kwamen zowel uit de kazernes, hospitalen en legerplaatsen binnen Frankrijk als uit de frontgebieden: Pruisen, Oostenrijk, Noord-Italië, Spanje en Portugal. Daardoor zijn deze brieven in de eerste plaats historische documenten: ze belichten de droeve sleep van de oorlog, de vele menselijke aspecten, het leed van de gesneuvelde vriend, de honger, de bitterheid, de ellende en de verlatenheid van de soldaten. Kernpunt van elke brief is de penibele financiële situatie: telkens weer wordt er om geld gesmeekt.
brief 1
Brief van Petrus Vandenborre vanuit het hospitaal te Metz
om *** tot Cortrijk (?) en voorders tot holsste aen Joannes van den Borre Corterijk d partement d la lies a flander sito sito
Desen 4 october 1808 (1)
Seer beminden vader broeders ende susters
ik en can2 van ul altemal een hertelijke grootenis3 te wenssen enik laet ul
weten als dat ik in het hospetael hebbe met eenen seeren harm4 maer nu gaet
het god lof wel5 ik gan uijt ik versoek ul beminden vader van mij een paer
of drije kroone gelt af te senden aels het ul belift en ik sal ul een sertfikat6
af senden soo gou als ik gelt hebbe maer sonder gelt en is het niet mogelijk
want dat moet mij een alf kroon kosten het is ontrent drij monden7 dat ik
noch eenen brif gescreven hebben ik staen seer verwondert dat ul mij geen
antwoort gescreven en hebt
Sijet8 van de groetenis te doen aen mijn hooms en mijn moois9 en geel mijn
famille en aen mijn goede kennesse
hier blijve ul ik ul getrauvegen10
Petrus Josefes Van Den Borre
Mijn addres is a moncrer11 Petrus Josef van den Borre salda12 d 1 compagni 5 bataion d 76 regement
ik versoek ul sito sito antwort
Aantekeningen--------------------------------------------------------------------------------
1 Het poststempel luidt "55 METZ". 2 Vul aan: nalaten. 3 Groet.
4 Arm. 5 Goed. 6 Certificaat. 7 Maanden. 8 Vul aan: zo goed. 9 Ooms en tantes.
10 Getrouwe. 11 Monsieur. 12 Soldaat.
De (in 1808) 23-jarige soldaat
Petrus Joseph Vandenborre was de oudste van acht kinderen, vier jongens en
vier meisjes, uit het gezin van Jan Baptist Vandenborre en Maria Anne Monseré.
In 1801 woonde dit gezin waar nu (in2005) André Vanassche woont (Barzestraat
23). In het toenmalig Frans kadaster staat Jan Baptist Vandenborre vermeld
als eigenaar en gebruiker van zijn huis en erf als werkman van beroep.
In de volkstelling van 1814 staat hij onder nummer B90 als werkman met vier
kinderen. En in de lijst van 'ingesteen' van Hulste van 1826 komt hij onder
nummer 203 als wever.
Wat is er verder met soldaat Petrus
Joseph Vandenborre gebeurd?
Zijn brief van 4 oktober 1808 uit Metz is tot nu toe het laatste spoor dat
wij van hem konden ontdekken. Nooit vinden wij zijn naam als dooppeter in
het gezin van zijn getrouwde broers en zusters. Als oudste was hij de eerste
om, na zijn vader, peter te zijn.
Is hij gesneuveld of in een hospitaal aan koorts bezweken?
Normaal gezien was het Frans leger verplicht een overlijdensakte van overleden
soldaten naar het gemeentehuis van de woonplaats van de soldaat in kwestie
te zenden. Zo zijn de overlijdensakten van tien Hulstenaren, soldaat onder
Napoleon, opgenomen in de burgerstand van Hulste. Onder deze tien geen Joseph
Vandenborre. Was hij vermist of raakte (wat nog al eens gebeurde zijn overlijdensakte
niet in Hulste? Het antwoord zal wellicht tussen de plooien van de geschiedenis
blijven steken.
brief 2
Brief Nr 53 De
Veldtochten in het oosten
om te bestellen aen de huijs vrouwe van jean naert tot
hulste Departemend d' La leijs
Magdeburg Den 22 april 1812
Zeer Beminde vrouwe
naer (=na) ul van herten gegroet te hebben Laeten jk uL weten als dat jk uL
Brief van daete Den 26 Janvier Den 2 febrij wel ontfangen hebbe(n) waer uijt
ik verstaen hebben van uw goede gezontheijd. En ik ook nog god Loft in de
zelve Ben, en verhope van ul het selve, want dat het anders waere dit soude
mij een aldergrootse droefheijd aen doen,
zeer alderliefste vrouwe gij moogt wel peijsen (denken) dat ik ul zal getrouwe
Blijven want ik en hebbe van de ure af dat ik van ul gescheijden ben tot de
ure van Dezen geen ruste meer gehad en zal geen ruste meer hebben soo Lang
ik moet van ul (gescheiden) sijn,
Daarom zeer alderliefste vrouwe Laete(n) te saemen alle onse droefheijd en
verdriet verduldelijk verdraegen ter Liefde van god en god en sijn lieve moeder
gevuiriglijk (vurig) Bidden om dat het hun soude believen ons in korten tijd
wederom bij een (te) bringen en al soo doende hope ik dat ons droevig Lot
van dezen somer zal verkeeren (veranderen) in Blijdschapt en alzoo te mogen
leven tot onse ziele saetigheij (zaligheid)
Zeer alderliefste vrouwe gij moogt weten dat ik uijt venloo vertrokke Ben
den 18 maerte naer wezel 10 uren van venloo en hebben daer verbleven tot Den
28 dito toen sijn ik vertrokken naer magdeburg neme dat ik nu van cortrijk
ben ontrent de 200 uren, ik hebbe ul ter selver tijd de complementen gesonden
als ik van wesel vertrokken ben enden brief van dutoi
versouke van te weten of gij de complemt. gehad hebt daer heeft mijn tot venloo
een van mijn cammeraeten Beloft van uL eenen Brief te zenden als jk moeijste
(=moest) vertrekken, daerom seer alderliefste vrouwe versouke van ul antworde
te hebben of gij deze complementen gehad hebt ook versouke ik van de nieuwigheden
(nieuws) te weten uijt vlaenderen of sij nog altijd soo veel volk vraegen
(=tot de militaire dienst oproepen). Ik hebbe ook ooren seggen dat de engelsche
in vlaenderen komen, minnelijke vrouwe doet de complementen aen mijn vader
en Broeder en ik versouke van hun dat sij souden mij een weijnig geld op senden
want jk bevinde mij in grooten nood jk weten wel Beminde vrouwe van uwen kant
dat het onmogelijk is de complementen aen uwen vader en moeder zusters en
Broeders en ook mijnen kant seer alderliefste vrouwe sijt soo goet van soo
daedelijk gij mijnen Brief ontfangen hebt haestelijk weder te schrijven want
jk in groote verwondering ben (benieuwd ben) hoe het met ul gaet en het Kint
Dit is mijn adres
A m. Jean Naart soldat au 8 regiment dJnfanteri de Ligne fesant *** *** ***
Bataillon de marche en Route 2 corps d' arme en Allemagne par Magdebourg
Zeer Beminde vrouwe
jk Laete ul weten Dat ik op onze roete eenen berg gemarseert hebbe ......
van in het beginne tot wij boven waeren moeijsten wij 4 (uren) marceren en
3 uren om laege en in die dagen had het soo geweldig gesneeuwt dat sij 6 voeten
dikke lag en daer zijnder van dien Berg gevallen in de sneeuw 7 mannen de
Welke* daer in versmoort (gestikt) sijn gij moogt ook weten dat wij maer 60
uren van den vijand en sijn en wij verwagten alle dagen van te moeten vegten
wij zijn vergaert (verzameld) tot magdeburg met 150 duijsent mannen gereet
gewapent
Nu zijt soo goet van de complementen te doen aen Karel Calens
en sijn huijsvrouwe door order van Cannaert en
wij zijn te gaeder in een compagnie Waer mede ijk sluijte mijne Brief en Blijve
uwen aldertrauwsten man
Jean Naert
geschreven door mijn Jean Bt Vromant par order van uwen alderliefsten man
indien mijn Broeder een certificat noodig heeft moet(en) het Laeten weten
in mijnen Brief die gij mij op sent
zeer alderliefste vrouwe ik en kan niet naer laeten van ul te wenschen eenen
goeden zaligen hoogtijd van sinxen vervult met zegen en benidictie naer ziele
en Lighaem
jean naert
sende ul 11 franc *** van een sertificat voor ul broeder (deze regel is van een andere hand geschreven)
Jean Naert was een van de vele analfabeten die zijn brief door een 'geletterde' kameraad moest laten schrijven.
Jean, zoon van Joseph en
Joanna Clara Decock, werd geboren te Ooigem en huwde te Hulste op 14 maart
1810 met Ida Constantia Courtens (°Hulste 6 juni 1788) .
Hun kind: Carolus Ludovicus Naert (°Kuurne ca 1810 - gestorven te Hulste
op 9 november 1841 (30 jaar).
Op 15 januari 1829 kreeg Ida Courtens een onwettig kind, namelijk Pieter Antonius
Courtens. In het bevolkingsregister van 1830 staat vermeld: Ida Courtens,
40 jaar, spinster, met haar kind Petrus Courtens (1 jaar).
Van Jean Naert vinden we geen verdere gegevens. En dat zegt ook, met andere
woorden, de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Hulste, wanneer hij in 1831
in de overlijdensakte van Ida Courtens schrijft: 'weduwe of huysvrouwe' van
Joannes Naert.
Joannes (Jean) Naert was een van de vele soldaten onder Napoleon van wie men
niets meer hoorde..
brief 3
Brief van Petrus Vermeulen vanuit Mainz
A Mounsieur Du vauses furmuelen De partement de La lis rondisements d, courtreit En Landle Landlee1
Beminden Vaeder Ende Moeder
Jk Laete Eu weten als dat Jk in mijanse2 ben gekomen Den vierentwijntigsten
maerte En dat Jk in goe gezondheijd ben En Jk en kan niet klaegen van heten
Ende drijnken Jk hebbe twee mael daegs teten Ende drijnken voor den noene
goe soupe en agter3 den ontrent den vieren achter den noene soupe En vlees
en Jk moete twee mael daegs Exesseren Jk heb al mijn klees4 wij zijn van het
beste volk van zijne troupen wij zijn al in het blouwe gekleed waer over Jk
stijf content ben Jk ben veel beter als Langts de baene want wij hebben door
slegte Landen gepasseert en veel gezien wij hebben door haeken5 gepasseert
daer den berg was dat de fonteine op was dat het water cokte Jk heb dat gezien
op den berg beuten de stad Jk ben gemarsert Langts den rijn 36 euren Lang
daer dat wij niet anders gezien en hebben als bergen die uijtnemende hoog
waeren wij hebben op Eenige geweest En afgestapt6 die 6en honderd overstappen
hooge waeren dat niet anders En was als steenen daer zij de schellijen7 uijt
capten het was ondermijnd Jk hebbe daer in geweest en op die hooge bergen
daer kwa(m) het waeter afgeloepen uijt de fonteinen en gij en moet gij En
moet niet verwonderd zijn waerom dat Jk niet En schrijve om geld Jk hebbe
maer Een kroene verdaen Langts Den weg gij kont wel dinken dat Jk de beeste
niet en hebbe gemakt8 En Jk bender nog veel te Liever om dat Jk kan mijnen
broeder vrij te maeken Kan Jk zal zijn rusu9 afsenden voor hem En Jk hebbe
meer plijsier in Eene ure als thuijs Jn Een weke En Jk zoude geiren zien dat
gij zoo haest als gij kont antworde zoude zenden want Jk ben stijf verwonderd
hoe dat nog al gaet thuijs met de gezondheijd En ook ben Jk verwonderd hoe
dat nog al gaed met mijne maetresse10 brijzijta dunslaegers
woonagtijg tot ulste11 en gij moet antworde wederom schrijven hoe dat
nog al gaet met u en gij moet wederom schrijven hoe dat nog al gaet met den
tijd wat dat men daer af zegt want in mijanse men sprekt stijf van veranderijnge
men segt dat den keijser komt en al die wat geleerd is moet al voord Jn mijanse
Liggen meer als vier duijst conons wij zullen daer mee moeten exesseren En
gij moet de coppelmenten doen aen mijne vrienden en Jk zoude geiren weten
hoe dat nog al gaet met Joannes Sap om te weten als12 hij thuijs of niet Jk
(ben) honder de connanniers te voet het 1en resement de 20den companie to(t)
mijanse in garnesoen en Jk hebber van mijne kennisse petrus volke van Lendelede
* gij moegt wel gildig13 lesen voor mij want ik doe (ook mijne) best petrus
vermu(e)len14 tot Lendelede d* 28en maert tot mijans15
Aantekeningen--------------------------------------------------------------------------------
1 Lendelede. Het adres is in een andere hand geschreven dan de brief zelf.
2 Mainz. 3 Is doorgehaald, maar moet gegeven worden voor een goed begrip van
wat volgt. 4 Klederen. 5 De Duitse stad Aken. 6 Al stappende gemeten. 7 Schaliën,
leien als dakbedekking. 8 De beest maken: zich schandelijk gedragen. 9 Reçue,
certificaat. 10 Maitresse, geliefde, lief. 11 Hulste, even ten noordoosten
van Kortrijk. 12 Of. 13 Flink, terdege. 14 Slechts te ontcijferen in samenhang
met de naam op het adresblad. 15 De resterende woorden van de brief zijn onleesbaar:
de voorgaande twee regels bevatten ook moeilijk leesbare gedeelten.
(de commentaar is telkens van: Lucien Decroix, Gerard Opsomer en Stefaan Huysentruyt)
Bron: Jan Bakel