| Home |


 | Weetjes
De Aardbeving van 1938
Wat er gebeurde op zaterdag 11 juni 1938
Toen ik onlangs een vrouw naar haar geboortedatum vroeg zei ze: “Ik ben geboren op de dag van de aardbeving”.
Ik antwoordde prompt: dit was op een zaterdag! Uitzonderlijke dingen blijven lang in het geheugen plakken.
Op die zaterdag 11 juni 1938, ik was toen 11 jaar, zat ik’s middags thuis in Izegem aan tafel toen plots het gerief in de kast begon te verschuiven en de slinger van de ‘regulateur’ haaks tegen het glas sloeg. In een oogwenk stonden plots alle mensen op straat.
In Hulste kwam Adhemar Vandromme (°1924) op die bewuste middag van school. Gekomen in het wegeltje dicht bij Aimé van Toontjes (Amatus Vandekerckhove) waar nu Germain Fenaux woont (Brugsestraat 162), voelde hij de grond onder zijn voeten daveren.
En Richard Vandromme, de vader van Adhemar, kwam dan met de fiets van de Leie en hoorde plots diep gerommel als van een donder. Maar nergens was er een onweer te bespeuren en was er geen wolkje aan de lucht. Thuisgekomen in zijn woning naast ‘t Peerdeken nu Brugsestraat 164, zag hij dat er stenen uit de schoorsteen neergerobbeld waren.
Firmin Verhulst (°1925) was toen in de landbouwschool van Avelgem samen met zijn broer Roger, Raphael Goudsmet en wijlen Odiel Bruggeman. Op die bewuste zaterdagmiddag zat hij in de studiezaal. Het duurde niet lang of iedereen was er uit en stond op de speelplaats. Begrijpelijk, de aardbeving was er eentje van 5,6 op de schaal van Richter en het epicentrum lag in Zulzeke-Nukerke. nog geen veertien kilometer van Avelgem. De beving was zelfs te voelen tot op 650 km. 6000 woningen raakten zwaar beschadigd en 25.000 schoorstenen werden vernield. Tot twee dagen na de beving werden nog vijf naschokken gevoeld.
En zoals op meerdere plaatsen in Hulste had ook in het ouderlijk huis van Firmin, de hofstede in de Tombroekstraat, de aarbeving zijn handtekening gezet. Van het oude huis waren meerdere stenen uit de schoorsteen gevallen. Maar het nieuwe huis, gebouwd in 1936, bleef gespaard.
Onze nu 91-jarige Gerard Spiessens was op die bewuste dag in Mechelen. Hij was soldaat in de kazerne Generaal Baron Michel aan de Liersesteenweg. Eigenlijk had Gerard niets gevoeld van de aarbeving. Geen wonder want hij lag dan juist na het middageten in zijn bed voor een zalige siesta. Gerard weet nog heel goed dat zijn moeder met Nieuwjaar daarop zei: “We hebben een slecht jaar gehad... Gerard bij den troep ... en dan de aardbeving, als er maar geen oorlog van komt”.
Ook Daniel Labeeuw herinnert zich nog het voorval levendig. Jules Aemerlinck die op de hoeve in de Wantestraat woonde (nu hoeve Vandemoortele) werd die morgen begraven. Zoals toen gebruikelijk stapte men te voet stoetsgewijze van op de wijk Holvoets Kapel naar de kerk voor de begrafenisdienst en de teraardebestelling. De lijkkist voorop, door twee man gedragen en gevolgd door de familie en kennissen. Geregeld werd er halt gehouden: waar een strokruis op de weg lag stopte men om wat te bidden en op die plaats werd er dan van dragers gewisseld. Na de dienst in de kerk en de begrafenis op het kerkhof ernaast was er een rouwmaaltijd in herberg ‘t Gemeentehuis bij Hector Mesdag. Het was de gewoonte dat de dragers mee aan tafel gevraagd werden. Die rouwmaaltijd was geen uitgebreide maaltijd zoals later en nu nog gebruikelijk. Het was een tafel met koekeboterhammen. Tijdens de maaltijd begon plots alles te daveren en hoorde men van buiten een groot lawaai. Men dacht eerst dat de grote schouw van Masureels fabriek ingevallen was !


[Lucien Decroix 2009]