De chirurgijns en geneesheren van Hulste (tot en met dokter Vlegels)

door Lucien Decroix

Richard Jans(s)ens ( rond 1721)

De oudste bekende chirurgijn in Hulste
is Richard Jans(s)ens, zoon van Noë. Hij was geen Hulstenaar. Hoogstens woonde hij enige tijd in het dorp. In ieder geval had hij er in 1721 zijn praktijk en beoefende hij er de geneeskunde met zeker succes. Dat laatste blijkt uit de wonderbaarlijke genezing van Jean Baptiste David, zoon van Pieter, wonend op Harelbeke-buiten. Die jongen was sedert een twaalftal jaren volledig verlamd. Geen enkele dokter of genezer had hem kunnen helpen. Na de behandeling door Richard Jans(s)ens was de jongen volledig genezen. Er was plotseling van enige verlamming geen sprake meer. (GAH 201.06) We weten niet hoelang de succesvolle chirurgijn in Hulste gebleven is. Wel weten we dat hij reeds in 1728 een opvolger had.

 

Ludovicus La Folli (1728-1766)

De tweede ons bekende chirurgijn in Hulste is Ludovicus La Folli, getrouwd op 20 april 1728 met Maria Theresia Coeman van Hulste. Hij bleef werkzaam als chirurgijn van de parochie tot aan zijn dood op 11 maart 1766. Hij was toen 67 jaar.
Het gezin La Folli had twee kinderen, beiden zonen. Judocus, geboren in 1730, stierf in 1797 als laatste deken van het tijdens de Franse Revolutie afgeschafte kapittel van de O.-L.-Vrouwkerk in Kortrijk. Na La Folli volgend drie generaties Bourgeois elkaar op.

 

Franciscus Ubaldus Bourgeois (1763-1794)

In Lendelede geboren omstreeks 1737 vestigde Franciscus Ubaldus Bourgeois zich als chirurgijn in Hulste. In 1767 kocht hij het poorterschap van Kortrijk en bleef er poorter tot 1792.
Franciscus Ubaldus trouwde tweemaal. Met zijn eerste vrouw Maria Magdalena Benoit uit Ooigem († Hulste, 3 december 1779) had hij negen kinderen, waaronder Charles Louis die hem als chirurgijn zal opvolgen en een andere zoon, Petrus Josephus, die eerst pater Kapucijn en later pastoor in Oost-Eeklo werd.
Met zijn tweede vrouw Isabella Rosa Deckers van Kuurne kreeg Franciscus Ubaldus nog eens zeven kinderen. Van de zestien kinderen uit zijn twee huwelijken stierven er vier op jonge leeftijd. Franciscus Ubaldus zelf overleed op 9 september 1794, 57 jaar oud.

 

Carolus Ludovicus Bourgeois (1794-1818)

Carolus Ludovicus, geboren op 4 november 1767, volgde als chirurgijn zijn vader op. Uit het Frans Kadaster weten wij dat hij in de huidige Kasteelstraat woonde, in het tweede van de drie huizen die aansloten bij het thans gesloopte "Gemeentehuis". In de volkstelling van 1814, dat is in de Hollandse tijd, staat hij vermeld als gezondheidsofficier met zijn vrouw Maria Anna Bossuyt uit Kuurne (†1mei 1825)
en zeven kinderen. Charles Louis stierf op 29 juni 1818, vijftig jaar oud. Tot 1824 vinden we dan regelmatig in de gemeenteverslagen: Il n'y a pas de médecin, chirgien ou officier de santé demeurant à Hulste. Hij was dus chirurgijn tijdens de 'Boerenkrijg'

 

Franciscus Xaverius Bourgeois (1824-1831)

Na het overlijden van Charles Louis in 1818 was het wachten tot in 1824 op Franciscus Xaverius Bourgeois, die pas op 16 augustus van dat jaar zijn diploma van heel- en vroedmeester in Brugge zou behalen. Dit diploma werd afgeleverd door de provinciale geneeskundige commissie. Franciscus Xaverius trouwde in 1828 met Virginie Pijcke van Meulebeke en verhuisde in 1831 naar haar geboortedorp. Daar stierf hij op 8 maart 1846, slechts vijfenveertig jaar oud.

 

Bernard Louis Wittouck (1831-1886)

Ondertussen was er in Hulste een nieuwe heelmeester komen wonen, Bernard Louis Wittouck, die op 8 februari 1831 het diploma van chirurgien-accoucheur in Brugge had behaald. Bernard Louis, geboren te Ingelmunster op 20 september 1809 en zijn vrouw Coleta Demeulenaere van Zwevezele, woonden in de Brugsestraat tegenover het huis waar nu Francis Verstraete woont. Zij kregen acht kinderen waarvan er twee vroeg gestorven zijn.
Bernard Louis Wittouck was ook heelmeester voor de armen waarvoor hij jaarlijks een forfaitaire vergoeding kreeg van het Bureel van Weldadigheid.
In 1881 vroeg dokter Vandeputte uit Harelbeke aan het armenbestier van Hulste, benoemd te mogen worden als tweede geneesheer voor de armen, gezien de hoge ouderdom en de gebrekkigheid van dokter Wittouck die reeds meer dan vijftig jaar dokter was. Deze aanvraag werd goedgekeurd onder voorbehoud dat er geen redens zouden bestaan om een andere maatregel te nemen.
Heelmeester en Vroedmeester Wittouck had ook nog andere inkomsten. Zo mocht hij sterke dranken verkopen, niet meer dan elf flessen tegelijk.
In 1865 nam zijn jong gebleven inwonende zoon Theophiel de zaak over. Dokter Wittouck, reeds tien jaar weduwnaar, overleed op 10 maart 1886. Een maand later stierf ook zijn zoon Theophiel. Nog tot in 1924 woonde er een andere zoon van dokter Wittouck in Hulste, namelijk Sylvain Wittouck, lange tijd secretaris van de gemeente en het armenbestuur, tevens handelaar in ellegoederen en koopman in wijnen. Hij bewoonde het grote huis op Hulstedorp tussen de huidige post en Het Kloefken, waar tot voor enkele jaren Marie Veys woonde.

 

Een tweede dokter in Hulste: Adolphe Deconinck (1850-1859)

Van 1850 tot 1859 was er een tweede dokter in Hulste: Adolphe Deconinck uit Zwevegem, getrouwd met Elisabeth Deconinck uit Harelbeek. Hij had op 11 mei 1833 in Brussel zijn diploma behaald en kwam met zijn vrouw en een meid in het Nieuw Kasteel of Den Bouw (later o.a. De Gilde), in de huidige Vlietestraat wonen. Dokter Deconinck vertrok op 8 oktober naar Sint-Joost-ten-Noode.

 

Gustaaf Vanrobays (1885-1909)

Enkele maanden vóór het overlijden van dokter Wittouck kwam er in Hulste een nieuwe geneesheer, de toen dertigjarige Gustaaf Vanrobays, zijn praktijk houden.

Geboren te Zwevegem op 8 augustus 1854 en getrouwd te Izegem op 19 februari 1884 met Blanca Parret uit Komen, kwam hij op 29 mei 1885 in Hulste wonen, eerst in de Brugsestraat waar nu het huis en de garages van Francis Verstraete zijn. Hier werden twee kinderen geboren, twee meisjes, Margaretha en Elisabeth die beiden zouden trouwen met een zoon van brouwer Evarist Isenbaert, namelijk Margaretha met Hector en Elisabeth met Louis Isenbaert.
Dokter Vanrobays tapte uit meer dan één vaatje. Hij was naast geneesheer ook bierbrouwer en, althans tot in 1897, vlasbereider met twee werklieden. Om niet te spreken van zijn mandaten. Vanaf 1891 werd hij burgemeester van de gemeente en later ook plaatsvervangend provinciaal raadslid.
In 1897 verhuisde dokter Vanrobays van de Brugsestraat naar Het Klein Kasteel of Den Bouw (later oa. de Gilde), die hij in 1892 had gekocht en gedeeltelijk tot brouwerij had verbouwd.

Dokter Vanrobays was ook eigenaar van meerdere herbergen, onder andere De Musschen, De Voyageur, De Sterre en Den Tivoli. Het bier werd in tonnen met paard en traamkar geleverd door Julien Lecluyse en Jules Goeminne. Dokter Vanrobays overleed in Hulste op 7 november 1909. Zijn weduwe overleed in Vichte op 19 juli 1924.
De brouwerij, stilgevallen tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd in de jaren twintig door wagenmaker Charles Verheye gekocht en verbouwd tot maalderij die uitgaf in de Kuurnsestraat recht tegenover het toenmalig Tramstatieplein, nu een annex van het huis van Gerdy Ampe.
Cyriel Alois Verheye, zoon van Charles, was tot in 1935 maalder en handelaar in veevoeders.

 

René Désiré Victor Hollebecq (1908-1913)

Dokter Hollebecq, geboren te Otegem op 15 november 1882 kwam zich, pas getrouwd met Lydie Carpentier uit Hooglede, in 1908 te Hulste vestigen.
Eerst woonde hij in de huidige Vlietestraat nr 190. Tot voor enkele jaren was hier een gordijnenwinkel.
Na een paar jaar verhuisde hij naar de Brugsestraat , nu nr 15, waar in 1913 dokter Vlegels hem zou opvolgen. We zeggen wel 1913! Want op 30 april van dat jaar overleed dokter Hollebecq. Hij was slechts 30 jaar oud. Nog hetzelfde jaar trok zijn jonge weduwe met hun tweejarig zoontje Paul terug naar haar geboortedorp Hooglede. Hun ander kind, een meisje Maria, geboren op 17 januari 1912, had maar één dag geleefd.

 

Honoré Vlegels (1913-1951)

Dokter Honoré Vlegels kwam in Hulste op 9 oktober 1913. Hij had zijn diploma behaald in juli 1913 en wou eerst naar Oostrozebeke gaan. Maar na het vroegtijdig overlijden van dokter Hollebecq, in april van datzelfde jaar, wachtte Hulste op een dokter.
Dokter Vlegels was een Oost-Vlaming, geboren in Mere op 4 augustus 1884. Hij trouwde op 26 augustus 1913 met de zes jaar jongere Martha Gheysens uit Machelen en kwam wonen in de Brugsestraat, nu nummer 15, waar nu nog altijd zijn dochter Lidwine Vlegels, weduwe van Karel Seynhaeve woont. Met de twee volgende huizen was dit huis vroeger eigendom van de familie Vlieghe en werd het in de jaren twintig door dokter Vlegels helemaal verbouwd.
Dokter Vlegels overleed op 23 mei 1951, op de drempel van een heel nieuwe tijd. Zoals het merendeel van zijn collega's op het platteland was de fiets het uitgelezen vervoermiddel. Een fiets met een carburelicht ! Zo had hij, als er vlug nog een papiertje te lezen was nog licht als de fiets stilstond. Moest er een zieke vervoerd worden, dan deed dokter Vlegels beroep op burgemeester Charles Masureel die lange tijd één van de zeldzame automobielbezitters was in Hulste. Als de mensen dan hun schuld vroegen was het antwoord steevast: "Als 't stemming is, peinst dan ne keer op mij".
Dokter Vlegels kende alle straten en wegen van Hulste als zijn broekzak. Soms kon hij zeggen: "Nog zoveel putten in het wegdek en ik ben ter bestemming". Bij de aardbeving in juni 1938 was hij op de Muizel en had niets gevoeld van wat er zich afspeelde. Terug in Hulstedorp zag hij tot zijn verbazing omvergeworpen schoorstenen en vele mensen op straat.
In de tijd van dokter Vlegels was er nog geen apotheek in Hulste. Voor medicamenten kon men bij de dokter zelf terecht. Lidwine Vlegels herinnert zich heel goed die farmaceutische bedrijvigheid in het ouderlijk huis: het magistraal bereiden van zalven en siropen, het reinigen van de meegebrachte potjes en flessen, het voorzichtig insluiten van de gestampte poeders in de juiste papiertjes of capsules. Om niet te spreken van het grondig steriliseren van tangetjes en spuitjes.
De chirurgijns kenden reeds de inenting tegen pokken. Zo kan men in de briefwisseling van de gemeente op 24 december 1808 lezen: Le vaccin (entstof, koepokstof) est très bien connu dans la commune. Les habitants commencent avoir une bonne opinion sur cette utile découverte et notemment après qu'ils ont vu de bons résultats des enfants qui ont été vaccinés. De inenting gebeurde door M. Dubois, le médecin des épidémies de la région. Overtuigend daarbij is de lijst van 18 kinderen tussen 2 en 15 jaar, ingeënt sedert september 1808. Bij 17 namen mocht men schrijven: "reste très sain et n'a retenu aucun mal". Alleen bij Henri Dhont, 4 jaar staat er "mort".
Voor dokter Vlegels waren inentingen en de spuitjes niet nieuw, wel de spuitjes met penicilline. Dit wonder-antibioticum, door de Amerikanen bij de bevrijding meegebracht was eerst zo zeldzaam dat iedere dokter er bij de eerste bestelling slechts 3 'rantsoenen' kreeg. Daarvoor moest mevrouw Vlegels speciaal met de trein naar Gent. En wat graag ging dochter Lidwine mee.
De verdere voordelen van de ontwikkeling van de geneeskunde waren weggelegd voor de opvolgers van dokter Vlegels, te beginnen met Paul Deryckere en Willy Vandebuerie die zich reeds in 1951 in Hulste vestigden. Het jaar daarop kwam apotheker Verhoest de medische staf vervolledigen.

 

Bronnen:

Liber Memoralis parochie Hulste
Parochiale registers
Bevolkingsregisters Hulste
Frans en huidig Kadaster Hulste
Gemeentearchief Hulste
Volkstellingen Hulste
Archief Bureel van Weldadigheid Hulste
Informatie Lidwine Vlegels
RAK, GAH